Direkt zum Inhalt

Melishew uit Tigray: "Ik zag het met m'n eigen ogen, verschrikkelijk!"

“Soldaten in het militaire kamp waren vermoord, de rest werd in een truck meegenomen.” Melishew (32) begint te huilen bij deze herinnering. Zij is een van de circa 500.000 ontheemden, op de vlucht voor het geweld in Tigray.

het verhaal van melishew

"We moesten alles achterlaten"

In een klein vluchtelingenkamp in Amhara wijst Melishew naar haar jurk vol gaten. “We kwamen met lege handen aan, we moesten alles achterlaten.” Deze tengere vrouw uit Tigray heeft een verdrietige blik in haar ogen en huilt veel. Ze is ernstig getraumatiseerd. Toch wil ze graag haar verhaal vertellen.

Restaurant

Melishews wieg staat in het kleine bergstadje Debark in Amhara, op zo’n 2800 meter hoogte. Op haar achttiende besluit ze naar de aansluitende regio Tigray te reizen om daar een baan te zoeken. Ze laat een gehandicapte zoon bij haar moeder achter. Melishew komt terecht in een stadje met een groot militair kamp, dat ook wel het China-kamp wordt genoemd. Vroeger woonden hier namelijk veel Chinezen die in Tigray wegen aanlegden. In dit kamp begint Melishew een restaurantje. Ze verkoopt koffie, thee en brood. Van haar inkomsten kan ze ook elke maand een bedrag naar haar moeder sturen. Melishew trouwt met een militair en krijgt twee kinderen. “Mijn leven in Tigray was goed. Elke zondag ging ik naar de kerk en ik kon mijn kinderen, inmiddels 13 en 4 jaar, goed onderhouden.”

Geweerschoten

Als begin 2020 corona uitbreekt, moet Melishew haar zaak sluiten. Ze wordt schoonmaakster in het militaire kamp, net als veel andere vrouwen uit Amhara. Tot begin november, als er gevechten uitbreken tussen het nationale en regionale leger. “We hoorden ’s nachts ineens geweerschoten. De volgende morgen bleek ongeveer de helft van de soldaten in het kamp gedood te zijn. De rest werd in een truck meegenomen.” Melishew begint te huilen. “Ik zag het met m’n eigen ogen, het was verschrikkelijk.”
Ook de burgers rond het kamp worden opgepakt. Melishew en andere families worden met een truck naar elders vervoerd en daar vastgehouden. “Er was nauwelijks water en voedsel. Elke dag kregen we vier kleine broodjes, daar moesten we het mee doen. Op een dag moesten we onze etniciteit aangeven en moest ik me met mijn kinderen bij de andere Amhara’s voegen. We werden mishandeld en uitgescholden als ‘levende apen’.”

Bos

De groep wordt vervolgens op een plek in het bos vastgehouden. “Het was ijzig koud, we hadden honger en waren doodsbang. Mijn twee kinderen vroegen me steeds: ‘Mama, heb je eten? Mama, heb je water?’ De hele dag hoorde ik kinderen om me heen huilen, vreselijk was dat. Stopte de een, dan begon de ander.”

Nu zit Melishew in een klein vluchtelingenkamp in Amhara. En haar man? Hij ligt, sinds hij beschoten werd, in het ziekenhuis in Gondar (Amhara). Ze heeft een telefoon gekregen, waarmee ze hem soms kan bellen. Ze huilt: “Ik weet echt niet hoe het verder moet… Ik geef borstvoeding, maar eet niet genoeg om mijn zoon te kunnen voeden.” In het kamp is er niets te doen. Veel vrouwen zitten een beetje voor zich uit te staren, praten met elkaar of vlechten elkaars haren. “Ik zou weer een nieuw bedrijfje willen opstarten. Ook zou ik dolgraag weer naar de kerk willen gaan en een priester zien. Pas dan kan ik verder met mijn leven”, zegt Melishew. En even flonkert een beetje hoop in haar verdrietige ogen.

Snel in actie bij oorlogen en rampen

Noodhulp: we zijn er bij rampen en crises

Wereldwijd raken steeds meer mensen zoals Melishew alles kwijt door rampen en oorlogen. Als een crisis uitbreekt, betalen de meest kwetsbare mensen de hoogste prijs. We zijn er om hen te ondersteunen met noodhulp. 

Zo gaat ZOA te werk bij noodhulpoperaties

Samen zijn we er voor vluchtelingen door de oorlog in Tigray. Met jouw steun kunnen we hen helpen met schoon drinkwater, voedsel en onderdak. Ook kunnen we hulp bieden ter preventie van een corona-uitbraak. Help je mee zodat zij er niet alleen voor staan?

Ja, ik help mee en doneer voor de vluchtelingen uit Tigray